2 april 2019
Volgens de Advaita liefhebbers onder jullie was die bijlage van gisteren over de Abu al Khattab en de graal misschien een station te ver (of juist achteruit).
Kijk dat zit zo:
De biografie over de grote Godsvriend gaat geschreven worden vanuit drie kanten:
1. Een historische kant:
wat valt er feitelijk over die anonieme Godsvriend te vertellen? Heeft hij nou echt bestaan of niet?
Wat was zijn naam? Waar is hij geboren en waar en wanneer is hij gewoon gestorven? Dat soort dingen. Interessant? Voor velen niet. Wat kunnen 21ste eeuwse Netflix kijkers nu met een boek over een man die allang dood is. Kan er niet een kort you-tube filmpje over worden gemaakt? Zeker kan dat. En we kunnen die waarschijnlijk zelfs tamelijk spannend maken. Steiner zei een eeuw geleden nog dat de plaats waar de historische Godsvriend zich met een paar vrienden en geestgenoten had verborgen, geheim gehouden moest worden. Lekker spannend dus of het nu wel mag en gaat lukken in deze 21ste eeuw. (Wij, mijn franse compagnon en ik, denken van wel).
2. Een symbolische kant:
wat was er bijvoorbeeld waar van het verhaal uit het ‘Meesterboek’, dat altijd wordt gekoppeld aan een bijzondere gebeurtenis in het leven van Johannes Tauler. Dat heeft al vele gemoederen bezig gehouden, met name omdat Tauler zo’n beetje op dezelfde hoogte staat als Meister Eckhart. Heeft dat verhaal nog altijd een ‘betekenis’ die serieuze spirituele ‘zoekers’ kan aanspreken? En wat is er waar van die bijzondere gebeurtenis in 1380, waarbij – net zo spectaculair als bij dat verhaal over de graal – een brief zomaar uit de hemel viel en later weer opsteeg en verdween. Puur symbolisch - of toch uit dat tussengebied waar Corbin het over heeft? Dus waar en niet-waar tegelijkertijd. Het leven van de grote Godsvriend zat daar vol van. Alles wat er gebeurde had een betekenis, een boodschap misschien, die je in het hart kan treffen. Ook nu nog. Want wat uit het ‘tussengebied’ komt is in zekere zin tijdloos. Het ABC van de Godsvriend verjaart niet.
3. En ja, ook een Advaita kant: als je de preken van Tauler ziet als de verwoording van wat de Godsvriend te zeggen had/heeft, dan gaat dat verder dan de symbolische kant van het tussengebied.
‘Het hoogste denken is: niet te denken’ gingen de Rozenkruisers, die volgens alweer Steiner uit de Godsvrienden voortkwamen, een eeuw of zo later zeggen: geen geheimzinnige spectaculaire ervaringen meer - 'de stilte in’ – en daarmee over en uit. Over dat aspect van de Godsvriend valt dus in wezen niets te zeggen. Maar alles verwees ernaar. Waar moeten we bijvoorbeeld het ‘Oberland’ zoeken, gezien vanuit dat derde perspectief? Nergens dus, behalve misschien in de ‘ongrond’, waarvan gezegd wordt dat die zich in ‘het mystieke hart’ bevindt.
Kijk, dat wordt dus mooi een ‘biografie nieuwe stijl’ , met flink wat lege pagina’s.
Gaat dat boek nu wel of niet geschreven worden? Als ik het alleen moest doen, denk ik van niet.
Ik ben meer een beginner dan een afmaker. Maar mijn franse compagnon heeft al heel wat boeken over de Godsvrienden geschreven en gepubliceerd gekregen – vooral vertalingen van oorspronkelijk materiaal. Ook blogs. Hij is nu bezig aan een vertaling van Jan van Ruusbroec.
Als die af is gaan we aan De Godsvriend beginnen. Waarom? Omdat er over hem geen goed boek is in het Frans, behalve van meer dan een eeuw geleden. Die belangstelling stopte toen een geleerde theoloog (Denifle) ‘bewees’ dat het allemaal een 1 april grap was geweest van iemand die daarmee zijn klooster wilde promoten. Fake News dus, maar wel goed gevonden. Geen enkele theoloog wilde er verder zijn handen aan branden. Het lukte niemand met een goede nieuwe hypothese alles weer overhoop te gooien. Totdat Jean en Jean Paul kwamen, natuurlijk.
Vandaag terug naar huis. Maakt dat wat uit voor de ‘reisverslagen’. Na drie ervan kunnen jullie dat vast wel raden: niet dus. De Reis gaat gewoon door: is het niet historisch, dan symbolisch – of: verdwenen in het zwarte gat van een ‘black hole’.